2. niet-primair beoogde inrichting: een inrichting waar gevaarlijke stoffen in aanwezig zijn in gelijke of grotere hoeveelheden dan de in bijlage I, delen 1 en 2, 2de kolom, vermelde hoeveelheden, die evenwel niet gelijk zijn aan of hoger liggen dan de in bijlage I, delen 1 en 2, 3de kolom, vermelde hoeveelheden;
2. „Betrieb der unteren Klasse“ einen Betrieb, in dem gefährliche Stoffe in Mengen vorhanden sind, die den in Anhang I Teil 1 Spalte 2 und Anhang I Teil 2 Spalte 2 genannten Mengen entsprechen oder darüber, aber unter den in Anhang I Teil 1 Spalte 3 und Anhang I Teil 2 Spalte 3 genannten Mengen liegen;