2. De lidstaten schrijven voor dat wanneer de betrokken instelling of persoon niet bij machte is aan artikel 7, lid 1, onder a), b) en c), te voldoen, zij of hij de rekening niet mag openen, geen zakelijke relatie mag aangaan of de transactie niet mag uitvoeren, dan wel de zakelijke relatie moet beëindigen, en moet overwegen overeenkomstig artikel 19 een melding in verband met de cliënt bij de financiële inlichtingeneenheid in te dienen.
2. Die Mitgliedstaaten sorgen dafür, dass für den Fall, dass die dieser Richtlinie unterliegenden Institute oder Personen nicht in der Lage sind, den Buchstaben a, b und c von Artikel 7 Absatz 1 der Richtlinie nachzukommen, sie kein Konto eröffnen, keine Geschäftsbeziehung etablieren oder eine Transaktion abwickeln und auch keine Geschäftsbeziehung beenden dürfen.