in het geval van door een dochteronderneming uitgegeven kapitaalinstrumenten die voor het vervullen van de eigenvermogensvereisten op individuele en geconsolideerde basis zijn erkend, doen de geëigende autoriteit van de lidstaat van de consoliderende toezichthouder en de geëigende autoriteit van de lidstaat van de dochteronderneming een gezamenlijke vaststelling in de vorm van een gezamenlijk besluit uit hoofde van artikel 92, leden 3 en 4, dat luidt dat de groep niet langer levensvatbaar zal zijn, tenzij met betrekking tot deze instrumenten de afschrijvings- of omzettingsbevoegdheid wordt uitgeoefend;
Bei relevanten Kapitalinstrumenten, die von einem Tochterunternehmen ausgegeben werden und die auf Einzelbasis und auf konsolidierter Basis für die Zwecke der Erfüllung der Eigenmittelanforderungen anerkannt sind, stellen die geeignete Behörde des Mitgliedstaats der konsolidierenden Aufsichtsbehörde und die geeignete Behörde des Mitgliedstaats des Tochterunternehmens gemeinsam in Form einer gemeinsamen Entscheidung gemäß Artikel 92 Absätze 3 und 4 fest, dass die Gruppe nur dann weiter existenzfähig ist, wenn bei diesen Instrumenten von der Herabschreibungs- oder Umwandlungsbefugnis Gebrauch gemacht wird.