De vergelijking die de verzoekende partij maakt met de overgangsregeling voor docenten hoger onderwijs om aan de taalproef waarin artikel VI. 19 van het decreet van 19 juli 2013 voorziet te voldoen, is niet pertinent, vermits de categorieën van personen en het vereiste niveau van kennis van een vreemde taal niet vergelijkbaar zijn.
Der von der klagenden Partei herangezogene Vergleich mit der Übergangsregelung für Dozenten im Hochschulunterricht, um der in Artikel VI. 19 des Dekrets vom 19. Juli 2013 vorgesehenen Sprachprüfung zu genügen, ist nicht sachdienlich, da die Kategorien von Personen und das erforderliche Niveau der Kenntnis einer Fremdsprache nicht vergleichbar sind.