7. De lidstaten kunnen voor bootzegens en landzegens waarvoor een beheersplan als bedoeld in artikel 19 is opgesteld, toestaan af te wijken van hetgeen is bepaald in de leden 3, 4 en 5, op voorwaarde dat de betrokken takken van visserij in hoge mate selectief zijn, een te verwaarlozen effect hebben op het mariene milieu en niet onder in artikel 4, lid 5, vallen.
(7) Die Mitgliedstaaten können für Bootswaden und Strandwaden, für die ein Bewirtschaftungsplan gemäß Artikel 19 gilt, Ausnahmen von den Absätzen 3, 4 und 5 gewähren, vorausgesetzt, die betreffende Fischerei ist äußerst selektiv und wirkt sich kaum auf die Meeresumwelt aus und fällt nicht unter Artikel 4 Absatz 5.