« Schenden de artikelen 848 tot 850 van het Gerechtelijk Wetboek de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre zij niet van toep
assing zijn voor de strafgerechten, zelfs wanneer zij zich ertoe beperken uitspraak te doen over de burgerlijke vordering, en de beklaagde dus niet de mogelijkheid bieden om vo
or het strafgerecht waarbij de burgerlijke vordering op regelmatige wijze aanhangig is gemaakt, een procedure tot ontkentenis in te stellen tegen zijn vorige raadsman van wie hij zegt dat hij hem niet ertoe gemachtigd heeft hem te ve
...[+++]rtegenwoordigen, terwijl indien de burgerlijke vordering voor een burgerlijk rechtscollege was ingesteld, hij een vordering tot ontkentenis had kunnen instellen ?
« Verstoßen die Artikel 848 bis 850 des Gerichtsgesetzbuches gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem sie nicht vor den Strafgerichten anwendbar sind, auch wenn diese sich darauf beschränken, über die Zivilklage zu befinden, und es somit dem Angeklagten nicht ermöglichen, ein Verfahren auf Widerruf einer Prozesshandlung vor dem ordnungsmäßig mit der Zivilklage befassten Strafgericht gegen seinen früheren Beistand, den er nicht mit seiner Vertretung beauftragt haben soll, einzuleiten, während er einen Antrag auf Widerruf einer Prozesshandlung hätte einreichen können, wenn die Zivilklage vor einem Zivilgericht erhoben worden wäre?