Op verzoek van de verwerende partij, die een exceptie van nietigheid aanvoert omdat het verzoekschrift tot hoger beroep niet werd ondertekend, vraagt het Hof van Beroep te Gent of er geen discriminatie is in zoverre van een appellant voor het hof van beroep in de gegeven interpretatie van de artikelen 1056, tweede lid, en 1057 van het Gerechtelijk Wetboek niet vereist wordt dat het door hem ingediende verzoekschrift tot hoger beroep ondertekend zou zijn, terwijl een verzoekschrift op tegenspraak volgens artikel 1034ter van het Gerechtelijk Wetboek ondertekend moet zijn door de verzoeker of zijn advocaat.
Auf Antrag der beklagten Partei, die eine Einrede der Nichtigkeit anführt, weil die Berufungsschrift nicht unterschrieben wurde, fragt der Appellationshof Gent, ob nicht eine Diskriminierung vorliegt, insoweit in der vorliegenden Interpretation der Artikel 1056 Absatz 2 und 1057 des Gerichtsgesetzbuches von einem Berufungskläger vor dem Appellationshof nicht verlangt wird, dass die von ihm eingereichte Berufungsschrift unterschrieben wird, während eine kontradiktorische Klageschrift laut Artikel 1034ter des Gerichtsgesetzbuches vom Kläger oder seinem Rechtsanwalt unterschrieben sein muss.