Volgens de verzoekende partijen schenden die bepalingen de artikelen 10 en 11 van de Grondwet omdat eenzijdige rechtshandelingen die niet in « documenten » voorkomen, niet op grond van artikel 17 nietig zouden kunnen worden verklaard en omdat de nietigheidssanctie geen toepassing zou kunnen vinden in geval van een verzaking op het ogenblik van of na de discriminatie.
Die klagenden Parteien behaupten, diese Bestimmungen verstiessen gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, weil einseitige Rechtshandlungen, die nicht in « Dokumenten » festgehalten seien, nicht aufgrund von Artikel 17 für nichtig erklärt werden könnten und weil die Sanktion der Nichtigkeit im Falle des zum Zeitpunkt der Diskriminierung oder danach erfolgten Verzichts nicht angewandt werden könne.