8. wijst op het uiteenlopende karakter van de corporate-governancestructuren in de Europese Unie als geheel en op de uiteenlopende strategieën die de lidstaten toepassen bij de regulering van deze structuren; erkent dat een uniforme aanpak hier niet zou werken en ten koste zou gaan van het concurrentievermogen van de financiële instellingen; merkt op dat de nationale toezichthouders een goed inzicht hebben in de diversiteit van dez
e strategieën en in veel gevallen het best geplaatst zijn om conform de EU-beginselen beslissingen te n
emen; onderstreept niettemin dat strik ...[+++]te minimumnormen nodig zijn om in de gehele financiële sector in de EU een verantwoord ondernemingsbestuur te waarborgen;
8. verweist auf die Vielfalt der Strukturen der Unternehmensführung in der EU und der nationalen Ansätze bei der Regelung dieser Strukturen; hält eine Pauschallösung für unangemessen und der Wettbewerbsfähigkeit der Finanzinstitute abträglich; stellt fest, dass die nationalen Aufsichtsbehörden ein gutes Verständnis dieser vielfältigen Ansätze haben und in vielen Fällen am besten in der Lage sind, Entscheidungen nach EU-Grundsätzen zu treffen; betont aber, dass starke Mindeststandards erforderlich sind, um eine gute Governance im gesamten Finanzsektor in Europa zu gewährleisten;