57. Aangezien een bij verstek veroordeelde die nog over de mogelijkheid beschikt om om een nieuw proces te verzoeken, zich in een vergelijkbare situatie bevindt als een persoon tegen wie een Europees aanhoudingsbevel met het oog op strafvervolging is uitgevaardigd, bestaat er geen objectief beletsel dat eraan in de weg staat dat een uitvoerende rechtelijke autoriteit die artikel 5, punt 1, van kaderbesluit 2002/584 heeft toegepast, toepassing maakt van de voorwaarde van artikel 5, lid 3, ervan.
57. Da die Situation einer Person, die in Abwesenheit verurteilt worden ist und noch eine Wiederaufnahme des Verfahrens beantragen kann, mit der Situation einer Person vergleichbar ist, gegen die ein Europäischer Haftbefehl zum Zweck der Strafverfolgung ausgestellt worden ist, gibt es keinen objektiven Grund, aus dem eine vollstreckende Justizbehörde, die Art. 5 Nr. 1 des Rahmenbeschlusses 2002/584 angewandt hat, die in Art. 5 Nr. 3 des Rahmenbeschlusses vorgesehene Bedingung nicht anwenden dürfte.