Aangezien de ongrondwettigheid van de aangevochten bepaling evenwel is verdwenen sinds artikel 21 van de voormelde wet van 20 juli 2005 artikel 119bis, § 9bis, van de Nieuwe Gemeentewet heeft aangevuld met een lid dat bepaalt dat de personen die het gezag over de minderjarige uitoefenen, bij de in het geding zijnde procedure worden betrokken, moet artikel 119bis, § 9bis, enkel worden vernietigd in zoverre het niet in die maatregel voorziet en enkel wat betreft de periode tussen de datum van inwerkingtreding van de wet van 17 juni 2004 (1 april 2005) en die van de wet van 20 juli 2005 (8 augustus 2005).
Da die Verfassungswidrigkeit der angefochtenen Bestimmung jedoch nicht mehr besteht, seitdem Artikel 21 des obengenannten Gesetzes vom 20. Juli 2005 Artikel 119bis § 9bis des neuen Gemeindegesetzes um einen Absatz ergänzt hat, der vorsieht, dass die mit der Aufsicht eines Minderjährigen beauftragten Personen an dem betreffenden Verfahren beteiligt werden, muss Artikel 119bis § 9bis nur insofern für nichtig erklärt werden, als er diese Massnahme nicht vorsieht, und nur in Bezug auf den Zeitraum zwischen dem Inkrafttreten des Gesetzes vom 17. Juni 2004 (1. April 2005) und demjenigen des Gesetzes vom 20. Juli 2005 (8. August 2005).