Het feit dat artikel 23/1 voorziet in een procedure die verschilt van die waarin in artikel 23 is voorzien, en dat die nieuwe procedure enkel van toepassing is op de vanaf 14 december 2012 aanhangige naturalisatieverzoeken en nationaliteitsverklaringen (artikel 32 van de wet van 4 december 2012), maakt het evenmin mogelijk te besluiten dat de in het geding zijnde bepalingen, zoals zij op de verwerende partij voor de verwijzende rechter van toepassing zijn, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schenden.
Der Umstand, dass in Artikel 23/1 ein anderes Verfahren vorgesehen ist als in Artikel 23 und dass dieses neue Verfahren nur auf die ab dem 14. Dezember 2012 anhängigen Einbürgerungsanträge und Staatsangehörigkeitserklärungen anwendbar ist (Artikel 32 des Gesetzes vom 4. Dezember 2012), ermöglicht ebenfalls nicht die Schlussfolgerung, dass durch die fraglichen Bestimmungen, so wie sie auf die vor dem vorlegenden Richter beklagte Partei anwendbar sind, die Artikel 10 und 11 der Verfassung missachtet würden.