29. erkent dat de lidstaten overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel het recht hebben om, met inachtneming van de basisbeginselen van het VEU, te bepalen hoe het aanbod van onlinegokdiensten op nationaal niveau wordt gestructureerd en gereglementeerd en alle maatregelen te nemen die zij nodig achten om illegale gokdiensten te bestrijden; erkent dat deze regelgeving evenredig, samenhangend, transparant en niet-discriminerend moet zijn; stelt vast dat er behoefte is aan een coherenter EU-beleid om de grensoverschrijdende aard van onlinegokken aan te pakken;
29. erkennt das Recht der Mitgliedstaaten an, in Anwendung des Subsidiaritätsprinzips zu bestimmen, wie das Angebot an Glücksspieldiensten unter Einhaltung der Grundsätze des EU-Vertrags auf einzelstaatlicher Ebene organisiert und reguliert werden soll, sowie alle von ihnen als notwendig erachteten Maßnahmen gegen illegale Glücksspieldienste durchzusetzen; weist darauf hin, dass solche Rechtsvorschriften verhältnismäßig, konsistent, transparent und nicht diskriminierend sein müssen; stellt fest, dass eine kohärentere EU-Politik notwendig ist, um dem grenzüberschreitenden Charakter von Online-Glücksspielen zu begegnen;