Uit de parlementaire voorbereiding blijkt dat de Grondwetgever met de termen « minimale voorwaarden voor het uitreiken van diploma's » heeft bedoeld «
de voorwaarden die werkelijk bepalend zijn voor de waarde en dus ook de gelijkwaardigheid van de diploma's : dit zijn enkel de grote indelingen v
an het onderwijs in niveaus, leidend tot de uitreiking van diploma's en eindgetuigschriften, alsook de minimale globale duur die aan elk van deze niveaus moet worden besteed » (Parl. St., Senaat, B.Z., 1988, nr. 100-2/1°, p. 3; Parl. St., Kame
...[+++]r, B.Z. 1988, nr. 10/59b-456/4, p. 26).
Aus den Vorarbeiten geht hervor, dass der Verfassungsgeber mit den Worten « Mindestbedingungen für die Ausstellung der Diplome » gemeint hat: « die Bedingungen, die wirklich entscheidend für den Wert sowie die Gleichwertigkeit der Diplome sind; dies sind lediglich die grossen Einstufungen des Unterrichtes im Hinblick auf die Ausstellung der Diplome und Zeugnisse, sowie die Mindestgesamtdauer, die für jede Stufe aufzuwenden ist » (Parl. Dok., Senat, Sondersitzungsperiode 1988, Nr. 100-2/1°, S. 3; Parl. Dok., Kammer, Sondersitzungsperiode 1988, Nr. 10/59b-456/4, S. 26).