19. verzoekt de lidstaten er met gepaste middelen voor te zorgen dat marketing en reclame eerbiediging van de menselijke waardigheid en integriteit garanderen, noch direct noch indirect discriminerend zijn, noch enige aanzetting tot haat op grond van geslacht, ras of etnische afstamming, religie of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid bevatten, noch materiaal bevatten dat, in zijn context beoordeeld, geweld tegen vrouwen wettigt, bevordert of verheerlijkt;
19. fordert die Mitgliedstaaten auf, durch geeignete Maßnahmen zu gewährleisten, dass Marketing und Werbung die Achtung der menschlichen Würde und der Unversehrtheit der Person garantieren, weder unmittelbar noch mittelbar diskriminierend sind noch irgendeine Aufstachelung zum Hass aus Gründen des Geschlechts, der rassischen oder ethnischen Herkunft, der Religion oder des Glaubens, der Behinderung, des Alters oder der sexuellen Orientierung aufweisen und auch kein Material enthalten, das, wenn es im jeweiligen Zusammenhang beurteilt wird, Gewalt gegen Frauen billigt, fördert oder verherrlicht;
