Ten slotte kan de decreetgever niet worden verweten dat hij, met schending van de hiërarchische indeling van de verwerking van de afvalstoffen, voorrang heeft gegeven aan de verwijdering van de afvalstoffen van hout die niet recycleerbaar noch herbruikbaar zijn, ten koste van de energetische valorisatie ervan.
Schließlich kann dem Dekretgeber nicht vorgeworfen werden, unter Missachtung der Abfallhierarchie die Entsorgung von Holzabfällen, die weder wiederverwendbaren noch wiederverwertbar sind, zum Nachteil ihrer energetischen Verwertung bevorzugt zu haben.