Indien zulke gebieden niet zijn aangeduid overeenkomstig artikel 13, lid 2, moet de bijenteler de controlerende autoriteit of het controleorgaan de nodige documenten en bewijzen verschaffen, waaronder zo nodig passende analyses, om aan te tonen dat de zones die voor zijn kolonies bereikbaar zijn, voldoen aan de voorschriften van deze verordening.
Lassen sich keine Gebiete gemäß Artikel 13 Absatz 2 ausweisen, so muss der Bienenhalter der Kontrollbehörde oder Kontrollstelle geeignete Unterlagen und Nachweise, gegebenenfalls mit geeigneten Analysen, vorlegen, aus denen hervorgeht, dass die seinen Bienenvölkern zugänglichen Gebiete den Anforderungen dieser Verordnung genügen.