1. De lidstaten zorgen ervoor dat de in artikel 3, lid 1 bis, vermelde instellingen en andere organisaties („erkende organisaties”) en hun met de controle op de correcte tenuitvoerlegging van Richtlijn 2009/13/EG belaste personeelsleden de nodige opleiding krijgen en over de competenties, bevoegdheden, het mandaat, het statuut en de onafhankelijkheid beschikken die nodig of wenselijk zijn om controles uit te voeren en de naleving van die richtlijn te waarborgen.
1. Die Mitgliedstaaten sorgen dafür, dass die Einrichtungen oder anderen Organisationen („anerkannte Organisationen“) gemäß Artikel 3 Absatz 1 Buchstabe a sowie diejenigen ihrer Mitarbeiter , die für die Überprüfung der ordnungsgemäßen Anwendung der Richtlinie 2009/13/EG zuständig sind, über die Ausbildung, die Befähigung, die Kompetenzen, die Befugnisse, den Status und die Unabhängigkeit verfügen, die erforderlich oder wünschenswert sind, um die Überprüfung durchzuführen und die Erfüllung der Anforderungen der Richtlinie sicherzustellen.