In het verslag-de Larosière wordt gesteld dat „concurrentieverstoring en reguleringsarbitrage als gevolg van verschillen in toezichtcultuur moeten worden voorkomen, omdat zij de financiële stabiliteit kunnen ondermijnen, onder meer doordat daarmee het verplaatsen van financiële activiteiten naar landen met minder streng toezicht in de hand wordt gewerkt.
Wie der De-Larosière-Bericht betont, müssen „durch unterschiedliche Aufsichtspraktiken bedingte Wettbewerbsverzerrungen und Arbitrage [.] vermieden werden, weil sie die Stabilität des Finanzsystems unter anderem dadurch untergraben können, dass sie die Verlagerung von Finanztätigkeiten in Länder mit laxer Aufsicht fördern.