Het is eveneens juist dat het huidige systeem niet tot gevolg heeft dat overleg wordt gepleegd of onderhandelingen worden gevoerd met gesprekspartners die niet tot het personeel van het leger behoren : artikel 4, § 2, van de wet van 11 juli 1978 bepaalt dat de helft van de mandatarissen van de representatieve vakorganisaties die afgevaardigd zijn voor het onderhandelingscomité militairen moeten zijn, en artikel 8, § 1, derde lid, van dezelfde wet voorziet erin dat de afvaardiging van de representatieve vakorganisaties in de basisoverlegcomités moet bestaan uit militairen « van het actief kader in werkelijke dienst die behoren tot een eenheid o
f dienst waarvan de normale standplaats gelegen ...[+++] is in de sector waarvoor het betrokken comité bevoegd is ».Es ist ebenfalls richtig, dass das heutige System nicht dazu führt, dass Beratung erfolgt oder Verhandlungen geführt werden mit Gesprächspartnern, die nicht dem Personal der Armee angehören; Artikel 4 § 2 des Gesetzes vom 11. Juli 1978 bestimmt, dass die Hälfte der Vertreter der repräsentativen Gewerkschaftsorganisationen, die zum Verhandlungsausschuss abgeordnet worden sind, Militärpersonen sein müssen, und Artikel 8 § 1 Absatz 3 desselben Gesetzes sieht vor, dass die Abordnungen der repräsentativen Gewerkschaftsorganisationen in den Basiskonzertierungsausschüssen sich zusammensetzen aus Militärpersonen « des aktiven Kaders im aktiven Dienst, die einer Einheit oder Dienststel
le angehören, deren normaler ...[+++] Standort in dem Sektor liegt, für den der betreffende Ausschuss zuständig ist ».