45. dringt er bij de Raad, de Commissie en het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen op aan om in hun eigen besluiten met name rekening te houden met de door het Europees Parlement in 1989 aangenomen Verklaring van de grondrechten en de fundamentele vrijheden (PB C 120/51 van 16 mei 1989), betreffende in het bijzonder het waarborgen van de sociale en economische rechten vanuit het oogpunt van de individu, en de wettelijkheid van de sociale en economische rechten en van de aan de lidstaten opgelegde verplichtingen, in laatste instantie in het kader van hun eigen wetgeving, rekening houdend met de bepalingen van de internationale verdragen betreffende de rechten van de mens;
45. fordert den Rat, die Kommission und den Europäischen Gerichtshof auf, in ihren Entscheidungen die vom Europäischen Parlament 1989 angenommene Erklärung der Grundrechte und Grundfreiheiten (ABl. C 120 vom 16.5.1989, S. 51) besonders zu berücksichtigen, vor allem was den Schutz der sozialen und wirtschaftlichen Rechte des einzelnen sowie die letztlich im innerstaatlichen Recht jedes Staates festgelegte Rechtsnatur der den Mitgliedstaaten auferlegten Verpflichtungen aufgrund der sozialen und wirtschaftlichen Rechte anbelangt; fordert, daß dabei gleichzeitig die Bestimmungen der internationalen Menschenrechtsübereinkommen Beachtung finden;