« [.] De procedure tot opheffing van het bankgeheim [kan] maar [.] worden opgestart wanneer er één of meer aanwijzingen zijn van belastingontduiking of wanneer er indiciën zijn dat er een hogere graad van gegoedheid is dan wat blijkt uit de aangegeven inkomsten » (Parl. St., Senaat, 2010-2011, nr. 5-869/3, p. 18).
« Das Verfahren zur Aufhebung des Bankgeheimnisses kann nur eingeleitet werden, wenn ein oder mehrere Indizien der Steuerhinterziehung vorliegen oder aber Indizien, aus denen ein grösserer Wohlstand hervorgeht als aus den angegebenen Einkünften » (Parl. Dok., Senat, 2010-2011, Nr. 5-869/3, S. 18).