b) ofwel de inrichtingen die aangebracht worden aan het goed tijdens de periode van voorlopige inhuurneming bedoeld in artikel 17, § 2, van de wet van 26 juli 1962 betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening ten algemenen nutte;
b) oder die während des in Artikel 17 § 2 des Gesetzes vom 26. Juli 1962 bezüglich des Dringlichkeitsverfahrens in Sachen Enteignungen zu gemeinnützigen Zwecken erwähnten provisorischen Anmietens an den Gütern vorgenommenen Einrichtungen;