1. Is de Raad bekend met het antwoord van de Europese Commissie op mijn schriftelijke vragen nr. E-1691/04 van 30 september 2004, waarin zij van mening was dat de beperkende maatregelen die in april 2004 zijn opgelegd aan de Israëlische staatsburger Mordechai Vanunu van beperkte duur zijn en aankondigde dat zij samen met de lidstaten deze zaak van nabij blijft volgen via haar del
egatie in Tel Aviv, terwijl tevens de kwestie van de mensenrechten in Israël, onder meer in het kader van de noodvoorschriften en de veiligheidsmaatregelen tegen het terrorisme, regelmatig wordt
aangekaart tijdens besprekingen ...[+++] met de desbetreffende Israëlische autoriteiten en in officiële fora zoals de associatiecomités en de associatieraden?1. In ihrer Antwort auf meine schriftliche Anfrage E-1691/04 vom 30. September 2004 vertrat die Europäische Kommission die Auffassung, die Auflagen, die im April 2004 gegen den israelischen Staatsbürger Mordechai Vanunu verhängt wurden, seien von begrenzter Dauer, und kündigte an, sie werde zusammen mit den Mitgliedstaaten diese Angelegenheit weiterhin über ihre Delegation in Tel Aviv genau verfolgen. Gleichzeitig werde die Frage der Menschenrechte in Israel unter anderem im Rahmen der Dringlichkeitsregelungen und Sicherheitsmaßnahmen gegen den Terrorismus regelmäßig bei Unterredungen mit den zuständigen israelis
chen Stellen und in offiziellen Foren wie den Assoz ...[+++]iationsausschüssen und Assoziationsräten angesprochen. Ist dies dem Rat bekannt?