Indien echter ten minste een van de aan de grensoverschrijdende fusie deelnemende vennootschappen in haar lidstaat van herkomst aan regels betreffende de medezeggenschap van werknemers onderworpen is, en indien de uit de fusie ontstane vennootschap wordt opgericht volgens het recht van een lidstaat waar dergelijke medezeggenschapsregels niet van toepassing zi
jn, dan zou gebruik moeten worden gemaakt van de onderhandelingsprocedure die is vastgelegd in het kader van het statuut van de Europese vennootschap (Verordening (EG) Nr. 2157/200
1 van de Raad van 8 oktober 2001 ...[+++] betreffende het statuut van de Europese vennootschap en de aanvullende Richtlijn
2001/86/EG van de Raad van 8 oktober
2001 met betrekking tot de rol van de werknemers). Deze procedure moet de belanghebbenden in staat stellen een regeling voor de medezeggenschap van de werknemers overeen te komen.
Ist das neue Unternehmen hingegen in einem Mitgliedstaat ohne eine entsprechende
Regelung gegründet worden, muss ein Mitbestimmungsrecht nicht eingeführt werden. Anders liegt der Fall, wenn zumindest eines der an der Verschmelzung beteiligten Unternehmen in seinem Herkunftsstaat der Mitbestimmung unterlag und das neue Unternehmen nach dem Recht eines Mitgliedstaats gegründet werden soll, das keine Mitbestimmung kennt. Nach dem Vorbild des SE-Statuts muss dann eine Mitbestimmungsregelung ausgehandelt werden (vgl. Verordnung (EG) Nr. 2157/200
1 des Rates vom 8. Oktober 2001 ...[+++] über das Statut der Europäischen Gesellschaft und die ergänzende Richtlinie
2001/86/EG des Rates vom 8. Oktober
2001).