« Schendt artikel 82 van de faillissementswet, zoals met ingang van 1 oktober 2002 gewijzigd door artikel 29 van de wet van 4 september 2002, het gelijkheidsbeginsel neergelegd in de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre hieruit volgt dat een natuurlijke pers
oon die zich vóór 1 oktober 2002 kosteloos borg heeft gesteld voor de schulden van een rechtspersoon waarvan het faillissement na 30 september 2002 wordt afgesloten, niet langer enige kans heeft om van zijn schuld te worden bevrijd omdat een gefailleerde rechtspersoon niet meer verschoonbaar kan worden verklaard, terwijl dergelijke kans wel degelijk bestond (of althans volge
...[+++]ns het Arbitragehof-arrest nr. 69/2002 d.d. 28 maart 2002 moest bestaan) in hoofde van een natuurlijk persoon die zich vóór 1 oktober 2002 kosteloos borg heeft gesteld voor de schulden van een rechtspersoon waarvan het faillissement vóór 1 oktober 2002 werd afgesloten ?« Verstösst Artikel 82 des Konkursgesetz
es in der ab dem 1. Oktober 2002 durch Artikel 29 des Gesetzes vom 4. September
2002 abgeänderten Fassung gegen den in den Artikeln 10 und 11 der Verfassung verankerten Gleichheitsgrundsatz, insofern daraus folgt, dass eine natürliche Person, die vor dem 1. Oktober
2002 unentgeltlich gebürgt hat für die Schulden einer juristischen Person, bei der das Konkursverfahren nach dem 30. September
2002 aufgehoben wird, nicht länger eine Möglichkeit hat, von ihren Schulden befreit zu werden, weil eine in Konkurs geratene jur
...[+++]istische Person nicht mehr für entschuldbar erklärt werden kann, während es diese Möglichkeit wohl gab (oder wenigstens gemäss dem Urteil des Schiedshofes Nr. 69/2002 vom 28. März 2002 hätte geben müssen) für eine natürliche Person, die vor dem 1. Oktober 2002 unentgeltlich für die Schulden einer juristischen Person, bei der das Konkursverfahren vor dem 1. Oktober 2002 aufgehoben wurde, gebürgt hat?