Aanvankelijk werd geoordeeld dat medische kosten die door de Staat zijn gemaakt voor een tijdelijk arbeidsongeschikte militair (Cass., 4 maart 2002, Arr. Cass., 2002, nr. 154; 1 oktober 2007, Arr. Cass., 2007, nr. 443), of uitgaven die voortvloeien uit het overlijden van een Europese ambtenaar (zie Cass., 16 januari 2006, Arr. Cass., 2006, nr. 35), vergoedbare schade uitmaakten.
Zunächst wurde geurteilt, dass Arztkosten, die der Staat zugunsten einer zeitweilig arbeitsunfähigen Militärperson getätigt hatte (Kass., 4. März 2002, Pas., 2002, Nr. 154; 1. Oktober 2007, Pas., 2007, Nr. 443), oder Ausgaben infolge des Todes eines europäischen Beamten (siehe Kass., 16. Januar 2006, Pas., 2006, Nr. 35), einen entschädigungsfähigen Schaden darstellten.