J. overwegende dat het aantal onderzoeksprogramma's in de EU op het gebied van plantaardige eiwitten is teruggelopen van 50 in 1980 tot 15 in 2010 en dat de opleiding en het vergaren van praktische ervaring op het gebied van inheemse productie verwaarloosd zijn, dat alles omdat er in de EU slechts zo'n gering percentage voederleguminosen (luzerne, klaver, hanenkammetjes, enz.) wordt verbouwd, met als gevolg dat er in de EU weinig innovatie is en weinig aan de regionale situatie aangepaste zaden worden geproduceerd,
J. in der Erwägung, dass als Folge des geringen Anteils der in der EU erzeugten Futterhülsenfrüchte (Luzerne, Klee, Esparsette usw.) und Körnerhülsenfrüchte (Erbsen, Soja, Lupinen, Ackerbohnen, Wicken usw.) die Anzahl der Forschungsprogramme im Bereich Eiweißpflanzen in der EU von 50 im Jahr 1980 auf 15 im Jahr 2010 gesunken ist und dass der Ausbildungsstand und der Erwerb praktischer Erfahrungen mit der einheimischen Eiweißpflanzenerzeugung vernachlässigt worden sind, weshalb nur wenig Innovationen entwickelt wurden und sich die regional angepasste Ölsaatenerzeugung in der EU auf einem niedrigen Stand befindet,