De goddelijkheid, van de inspiratie en de geest was nodig, omdat ook hier, net als in de Europese Grondwet, een verwijzing naar God op zijn plaats geweest. Niet als geloofsovertuiging, maar als een hogere macht die boven de mens staat, de mens waaraan goed te zien is dat hij twee kanten heeft: de reptielenkant die de ene Oostenrijker tot een Hitler maakte, en de goddelijke kant die de andere tot een Mozart maakte.
Die Göttlichkeit der Tatkraft und des Geistes hätte es gebraucht, denn hier wie in der Europäischen Verfassung wäre der Bezug auf Gott erforderlich gewesen, nicht als Glaubensbekenntnis, sondern als höheres Gesetz unabhängig vom Menschen, der offensichtlich zwei Wesensarten besitzt: eine niedere, die einen Österreicher zu Hitler macht, und eine göttliche, die aus einem anderen Österreicher Mozart werden lässt.