1. Indien geen verzoek in de zin van artikel 56 aanhangig is, kan de centrale autoriteit aan een andere centrale autoriteit een met redenen omkleed verzoek richten om passende specifieke maatregelen als voorzien in artikel 51, lid 2, punten b), c), g), h), i) en j), te treffen.
(1) Eine Zentrale Behörde kann unter Angabe der Gründe eine andere Zentrale Behörde auch dann ersuchen, angemessene besondere Maßnahmen nach Artikel 51 Absatz 2 Buchstaben b, c, g, h, i und j zu treffen, wenn kein Antrag nach Artikel 56 anhängig ist.