3. Voor de toepassing van lid 2, onder b), worden onder bijzondere of uitsluitende rechten verstaan: rechten voortvloeiende uit een machtiging die door een bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat is gegeven door middel van elke wettelijke of bestuursrechtelijke bepaling die tot gevolg heeft dat de uitoefening van een in de artikelen 3 tot en met 7 omschreven activiteit voorbehouden blijft aan een of meer diensten.
(3) Als besondere oder ausschließliche Rechte im Sinne des Absatzes 2 Buchstabe b gelten Rechte, die sich aus der von einer zuständigen Behörde des betreffenden Mitgliedstaats aufgrund einer beliebigen Rechts- oder Verwaltungsvorschrift erteilten Genehmigung ergeben, wonach die Ausübung einer der in den Artikel 3 bis 7 genannten Tätigkeiten einem oder mehreren Auftraggeber(n) vorbehalten wird.