Het feit dat het toekomt aan de rechter om, rekening houdend met het geheel van de omstandigheden die eigen zijn aan de zaak, te beoordelen of het aanwenden van een onrechtmatig verkregen bewijs het recht op een eerlijk proces, dan wel de betrouwbaarheid van het bewijs aantast, leidt niet tot een situatie die onbestaanbaar is met artikel 12, tweede lid, van de Grondwet.
Der Umstand, dass es dem Richter obliegt, unter Berücksichtigung sämtlicher Umstände der betreffenden Rechtssache zu beurteilen, ob die Verwendung eines unrechtmässig erlangten Beweises das Recht auf ein faires Verfahren beziehungsweise die Zuverlässigkeit des Beweises beeinträchtigt, führt nicht zu einer Situation, die nicht mit Artikel 12 Absatz 2 der Verfassung vereinbar wäre.