In die omstandigheden strekt de eerste zin van het in het geding zijnde artikel 19, tweede lid, ertoe « de rechten van de verdediging van de bestuurde [...] voor de Raad van State [...] beter [te waarborgen] » (Parl. St., Kamer, 1992-1993, nr. 1159/2, p. 2; ibid., nr. 1159/4, p. 2), aan wie hij een « aanvullende bescherming » biedt (Parl. St., Kamer, 1992-1993, nr. 1112/2, pp. 9-10).
Unter diesen Umständen soll der erste Satz des fraglichen Artikels 19 Absatz 2 « die Verteidigungsrechte der Bürger vor dem Staatsrat stärken » (Parl. Dok., Kammer, 1992-1993, Nr. 1159/2, S. 2; ebenda, Nr. 1159/4, S. 2), indem er ihnen einen « zusätzlichen Schutz » bietet (Parl. Dok., Kammer, 1992-1993, Nr. 1112/2, SS. 9-10).