In een eerste middel, afgeleid uit de schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, zowel op zich beschouwd als in samenhang met het al
gemeen beginsel van onaantastbaarheid van de individueel verworven situaties, met artikel 23, derde lid, 1°, van de Grondwet en artikel 6 van het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten van 19 december 1966, doen de verzoekers gelden dat de aangevochten bepalingen een discriminatie in het leven roepen tussen de notarissen die bij
de inwerkingtreding ...[+++]ervan in functie zijn en de beoefenaars van andere zelfstandige beroepen voor wie overeenkomstig het koninklijk besluit nr. 67 van 10 november 1967 de pensioenleeftijd vrij is.In einem ersten Klagegrund, der aus dem Verstoss gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, sowohl alleine betrachtet als auch im Zusammenhang mit dem allgem
einen Grundsatz der Unantastbarkeit der individuellen Errungenschaften, mit Artikel 23 Absatz 3 Nr. 1 der Verfassung und mit Artikel 6 des Internationalen Paktes über wirtschaftliche, soziale und kulturelle Rechte vom 19. Dezember 1966 abgeleitet ist, machen die Kläger geltend, dass die angefochtenen Bestimmungen eine Diskriminierung zwischen den Notaren, die bei deren Inkrafttreten im Amt seien, und den anderen selbständigen Berufen schaffe, für die gemäss dem königlichen Erlass Nr
...[+++]. 67 vom 10. November 1967 das Pensionsalter nicht festgelegt sei.