1. De lidstaten zien erop toe dat de toezichthoudende autoriteit bij de uitvoering van haar taken en de uitoefening van haar bevoegdheden volledig onafhankelijk optreedt, onverminderd de bepalingen van hoofdstuk VII van deze richtlijn inzake samenwerking .
1. Die Mitgliedstaaten stellen sicher, dass die Aufsichtsbehörde bei der Erfüllung der ihr übertragenen Aufgaben und Befugnisse vorbehaltlich der Vorkehrungen für die Zusammenarbeit gemäß Kapitel VII dieser Richtlinie völlig unabhängig handelt.