2. De delegatie van bevoegdheden waarnaar in artikel 7 bis, lid 5, artikel 7 ter, lid 3, tweede alinea, artikel 7 quinquies, leden 5 tot en met 7, artikel 8 bis, lid 3, en artikel 10, lid 1, wordt verwezen, wordt verleend voor een onbepaalde periode vanaf de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn.
2. Die Befugnisübertragung gemäß Artikel 7a Absatz 5, Artikel 7b Absatz 3 Unterabsatz 2, Artikel 7d Absatz 5, Artikel 7d Absatz 6, Artikel 7d Absatz 7, Artikel 8a Absatz 3 und Artikel 10 Absatz 1 gilt ab dem Inkrafttreten dieser Richtlinie auf unbestimmte Zeit.