Lidstaten die de eerste zin van artikel 4, lid 1, toepassen, moeten ook artikel 4, lid 5, toepassen, op grond waarvan de verklaringen van de verzoeker ondanks het ontbreken van bewijsmateriaal geloofwaardig worden geacht en de verzoeker het voordeel van de twijfel wordt gegund wanneer aan bepaalde voorwaarden is voldaan.
Mitgliedstaaten, die Artikel 4 Absatz 1 Satz 1 anwenden, müssen auch Artikel 4 Absatz 5 anwenden, wonach Aussagen der Antragsteller, für die Beweise fehlen, keines Nachweises bedürfen, sofern einige Bedingungen erfüllt sind.