Het Hof concludeert dat artikel 12 EG (het verbod van discriminatie) zich niet verzet tegen de regelgeving van de uitvoerende lidstaat op grond waarvan de bevoegde rechterlijke autoriteit van die staat weigert uitvoering te geven aan een Europees aanhoudingsbeve
l dat tegen een van zijn onderdanen is uitgevaardigd met het oog op de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf, terwijl aan een dergelijke weigering i
n het geval van een onderdaan van een andere lidstaat, die als burger van de Unie een verblijfsrecht heeft, de voorwaarde is verbonde
n dat die ...[+++]onderdaan gedurende een ononderbroken periode van vijf jaar rechtmatig op het grondgebied van die uitvoerende lidstaat heeft verbleven.
Der Gerichtshof gelangt zu dem Ergebnis, dass Art. 12 EG (das Diskriminierungsverbot) den Rechtsvorschriften des Vollstreckungsmitgliedstaats nicht entgegensteht, wonach die zuständige Justizbehörde dieses Staates die Vollstreckung eines gegen einen seiner Staatsangehörigen zur Vollstreckung einer Freiheitsstrafe ausgestellten Europäischen Haftbefehls verweigert, während eine solche Verweigerung im Fall eines Staatsangehörigen eines anderen Mitgliedstaats, der ein Aufenthaltsrecht als Unionsbürger hat, voraussetzt, dass er sich rechtmäßig fünf Jahre lang ununterbrochen im Hoheitsgebiet dieses Vollstreckungsmitgliedstaats aufgehalten hat.