i) onderhands geplaatste obligatieleningen, d.w.z. obligaties die door een bilaterale overeenkomst zijn voorbehouden aan enkele beleggers, mits zij ten minste potentieel overdraagbaar zijn; anders worden zij beschouwd als langlopende leningen;
i) Privatplazierungen, d. h. aufgrund von zweiseitigen Abkommen bestimmten Anlegern vorbehaltene Emissionen von Anleihen, sofern sie zumindest potentiell übertragbar sind. Andernfalls werden sie als langfristige Kredite behandelt;