6. In onderhavig geval moet artikel 68, lid 2 worden toegepast: "Zonder instemming van de Kamer waarvan hij lid is, kan tegen geen enkel lid van het Parlement strafrechtelijke vervolging worden ingesteld; het lid kan niet worden gearresteerd of op enige andere wijze van zijn persoonlijke vrijheid worden beroofd of aan een lichamelijk onderzoek of een huiszoeking worden onderworpen, tenzij er sprake is van de tenuitvoerlegging van een vonnis dat in kracht van gewijsde is gegaan, of van ontdekking op heterdaad van een strafbaar feit waarvoor een aanhoudingsbevel verplicht is".
6 Im konkreten Fall sollte Artikel 68 Absatz 2 Anwendung finden: „Ohne die Zustimmung seiner Kammer darf kein Mitglied des Parlaments einem Strafverfahren unterzogen werden; es darf nicht verhaftet oder auf andere Weise der persönlichen Freiheit beraubt werden, keiner Leibesvisitation oder Hausdurchsuchung unterzogen werden oder in Haft gehalten werden, es sei denn, in Vollstreckung eines rechtskräftigen Urteils oder, wenn es beim Begehen einer Tat, für die ein Haftbefehl erlassen werden muss, überrascht wurde.“