3. Om uit te maken of er bij de vorderingen als bedoeld in artikel 79, lid 1, onder m), o) en p), sprake is van een groep van verbonden cliënten, beoordeelt een kredietinstelling bij posities in onderliggende activa de constructie als zodanig of de onderliggende posities ervan, dan wel beide.
(3) Um festzustellen, ob bei Forderungen im Sinne des Artikels 79 Absatz 1 Buchstaben m, o und p eine Gruppe verbundener Kunden vorliegt, bewertet das Kreditinstitut im Falle von Positionen, die aus zugrunde liegenden Vermögenswerten resultieren, das Gesamtkonstrukt oder seine zugrundeliegenden Forderungen oder beides.