4. Om als onderlinge maatschappij voor de toepassing van lid 1 te worden aangemerkt, moet het bedrag van de som van kapitaal en reserves geheel of gedeeltelijk in het bezit zijn van leden van de instelling, die volgens de normale gang van de onderneming geen voordeel halen uit rechtstreekse uitkering van de reserves, in het bijzonder door betaling van dividenden.
4. Damit ein Institut für die Zwecke des Absatzes 1 als Gegenseitigkeitsgesellschaft gilt, muss die Summe aus Eigenkapital und Rücklagen in Gänze oder zum Teil von Mitgliedern des Instituts gehalten werden, die im normalen Geschäftsverlauf nicht in den Genuss einer direkten Rücklagenausschüttung, namentlich in Form von Dividendenzahlungen, kommen.