Ten slotte moeten de EER-Staten aantonen dat de steun de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt niet zodanig verandert dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad, met name wanneer de steun gaat naar een beperkt aantal begunstigden of wanneer de marktpositie van de begunstigden (op het niveau van de ondernemingsgroep) daardoor naar alle waarschijnlijkheid wordt versterkt.
Schließlich müssen die EFTA-Staaten nachweisen, dass die Beihilfe die Handelsbedingungen nicht in einem dem gemeinsamem Interesse zuwiderlaufenden Maße beeinträchtigt; dies gilt insbesondere, wenn die Beihilfe auf eine begrenzte Zahl von Empfängern konzentriert ist oder wenn die Beihilfe die Marktstellung der Empfänger (auf Konzernebene) voraussichtlich stärken würde.