14. deelnemingen in andere kredietins
tellingen en andere financiële instellingen ten belope van 10 % of minder van het kapitaal van die instellingen, alsook achtergestelde schuldvorderingen en de in artikel 35 en artikel 36, lid 3, bedoelde, in het bezit van de kredietinstelling zijnde schuldtitels, uitgegeven door
andere dan de in de punten 12 en 13 bedoelde kredietinstellingen en andere financiële instellingen, voor het bedrag van het totaal van deze deelnemingen, achtergestelde schuldvorderingen en schuldtitels dat 10 % van het eig
...[+++]en vermogen van de kredietinstelling, berekend vóór de aftrek van de bestanddelen genoemd in de punten 12 tot en met 16 te boven gaat;