4. herhaalt zijn standpunt dat de uitgaven van de Raad op dezelfde wijze moeten worden onderzocht als die van de andere instellingen van de Unie en is van oordeel dat dit het best kan gebeuren op de wijze die wordt aangegeven in de hierboven aangehaalde resolutie van het Parlement van 16 juni 2010, waarin in het bijzonder staat „dit onderzoek vindt plaats aan de hand van de volgende schriftelijke documenten die door alle instellingen worden ingediend:
4. betont erneut, dass die Ausgaben des Rates genauso überwacht werden sollten wie die der anderen Organe der Union, und schlägt vor, dabei am besten so zu verfahren wie in der Entschließung vom 16. Juni 2010 angegeben ist, und vertritt insbesondere die Auffassung, dass „eine solche Überprüfung auf folgenden von allen Organen vorgelegten schriftlichen Dokumenten beruhen muss: