Wat de gedetineerde verdachte betreft, wijkt het in het geding zijnde artikel 22, derde lid, doordat het de gedetineerde verdachte toegang tot het dossier verleent, af van het geheim van het onderzoek; een dergelijke afwijking is verantwoord door de noodzaak om aan eenieder die van zijn vrijheid is beroofd de mogelijkheid te bieden de wettigheid van zijn gevangenhouding te laten controleren, binnen een korte termijn, door een rechtbank, zoals daarin is voorzien door artikel 5.4 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
Hinsichtlich des inhaftierten Beschuldigten weicht der beanstandete Artikel 22 Absatz 3 von dem Ermittlungsgeheimnis ab, indem er dem inhaftierten Beschuldigten den Zugang zum Dossier ermöglicht; eine solche Abweichung wird gerechtfertigt durch die Notwendigkeit, jedem, der seiner Freiheit beraubt ist, die Möglichkeit zu bieten, kurzfristig die Gesetzmässigkeit seiner Inhaftierung durch ein Gericht kontrollieren zu lassen, so wie es in Artikel 5 Absatz 4 der Europäischen Menschenrechtskonvention vorgesehen ist.