De verplichting tot betaling van de onroerende voorheffing, die te dezen op de vruchtgebruiker weegt, volgt uit artikel 251 van het WIB 1992, dat niet het voorwerp uitmaakt van de prejudiciële vraag en volgens hetwelk het kadastraal inkomen een element is van het inkomen van de persoon die het genot heeft van een onroerend goed, ongeacht overigens diens hoedanigheid van eigenaar, bezitter, erfpachter, opstalhouder of vruchtgebruiker.
Die Verpflichtung zur Zahlung des Immobiliensteuervorabzugs, die in diesem Fall dem Niessbraucher obliegt, ergibt sich aus Artikel 251 des EStGB 1992, der nicht Gegenstand der Vorabentscheidungsfrage ist und wonach das Katastereinkommen ein Element des Einkommens der Person ist, die Nutzniesser eines unbeweglichen Gutes ist, im Ubrigen ungeachtet ihrer Eigenschaft als Eigentümer, Besitzer, Erbpächter, Erbbauberechtigter oder Niessbraucher.