Het verdrag stuit op krachtig verzet onder de Griekse reders. Zij willen niet dat arbeids- en beloningsvoorwaarden worden vastgesteld, hoe ontoereikend deze ook mogen zijn. Zij willen veeleer dat het neokoloniale rechtskader voor de koopvaardij, dat is opgesteld door de regeringen van de Nea Dimokratia en de PASOK zonder ‘averij’ wordt gehandhaafd, om de Griekse en buitenlandse zeelieden ongehinderd te kunnen blijven uitbuiten en hun winsten te kunnen verhogen.
Das Übereinkommen hat den leidenschaftlichen Widerstand der griechischen Schiffseigner hervorgerufen, die gegen die Gewährleistung selbst unzureichender Arbeits- und Lohnbedingungen opponieren, damit sie den neokolonialen Rechtsrahmen für die Schifffahrt, der von den Regierungen der Nea Dimokratia und der PASOK geschaffen wurde, „unangetastet“ lassen und auch in Zukunft ungehindert griechische und ausländische Seeleute auf schändliche Weise ausbeuten und ihre Profite steigern können.
