Voor de toepassing van de tweede alinea wordt als "woonplaats of gebruikelijke verblijfplaats" beschouwd, de plaats die als zodanig is vermeld op de reispas, de identiteitskaart of, bij ontstentenis daarvan, op elk ander document dat door de Lid-Staat op het grondgebied waarvan de levering wordt verricht, als identiteitsbewijs wordt erkend".
Bei der Anwendung des zweiten Gedankenstrichs gilt als 'Wohnsitz oder gewöhnlicher Aufenthaltsort` der Ort, der im Reisepaß, im Personalausweis oder in jedem sonstigen Dokument eingetragen ist, das in dem Mitgliedstaat, in dem die Lieferung erfolgt, als Identitätsnachweis anerkannt ist".