Tevens moet worden benadrukt dat het - volgens het door de richtlijn (artikel 2 bis, lid 1) ingevoerde stelsel van communautaire voorschriften - de lidstaten niet is toegestaan discriminerende zedelijke criteria toe te passen op de omroepen die onder hun bevoegdheid vallen: zij mogen ten aanzien van de uitzendingen die op hun eigen grondgebied kunnen worden ontvangen geen strenger beleid voeren dan ten aanzien van de uitzendingen die voor het buitenland bestemd zijn (meestal programma's van satellietomroepen).
Wichtig ist in diesem Zusammenhang auch, dass die Mitgliedstaaten im Rahmen des durch die Richtlinie geschaffenen Regelwerks (Artikel 2a Absatz 1) nicht befugt sind, bei den ihrer Rechtshoheit unterstehenden Fernsehveranstaltern diskriminierende moralische Kriterien zugrunde zu legen.